Historie Johanneskerk Historie Johanneskerk
DE GESCHIEDENIS
De in 1648 gestichte Hervormde Gemeente van Princenhage maakte gedurende anderhalve eeuw gebruik van de St.Martinuskerk, de middel-eeuwse parochiekerk aan de Dreef, die na de Westfaalse vrede aan de Hervormden werd toegewezen. De Rooms-Katholieke inwoners, die het overgrote deel van de bevolking van Princenhage uitmaakten, moesten zich vanaf 1648 tevreden stellen met een "schuurkerk", waarvan de naam nog voortleeft in de Schuurkerk-straat.
 
In 1798 (1801) werd de St.Martinuskerk bij bestuursmaatregel van de Bataafse Republiek weer aan de Katholieken toegewezen. Aan de 97 hervormden van Princenhage als de nú benadeelde partij moest volgens dezelfde maatregel schadeloosstelling worden verleend ter verwerving van een nieuw onderkomen. Van deze schadeloosstelling ten bedrage van ƒ 453,- werd het pand Dreef 7 gehuurd, de latere Hervormde pastorie. In de rechter voorkamer van dit gebouw werden gedurende een 20-tal jaren de kerkdiensten gehouden.
Na de Napoleontische periode brak ook voor Hervormd Princenhage een nieuwe tijd aan. In 1815 kon er namelijk worden begonnen met de bouw van een eigen kerk aan de Dreef, naast het gehuurde pand en tegenover de St.Martinuskerk. De kerk had ongeveer de halve omvang
van het tegenwoordige kerkgebouw. De financiering werd mogelijk gemaakt door een aanzienlijke bijdrage uit de schatkist en door een lening, welke tot stand kwam door bemiddeling van Ds. Jacobus van Pellekom. Deze was de vader van Ds. Abraham Pellecom, die van 1817 tot 1833 de Hervormde Gemeente van Princenhage als predikant heeft gediend. Zo is het te verklaren dat op 20 maart 1819 de "grondsteen" van het kerkgebouw door Ds. Jacobus van Pellecom werd gelegd.
De bouw van Princenhaagse kerk geschiedde – evenals die van de St.Antonius-kerk aan de St.Janstraat te Breda – onder supervisie van het Ministerie van Waterstaat in de persoon van de "conducteur" Plomp. Beide genoemde kerken behoren dan ook tot de zogenaamde waterstaatkerken.
Op de gedenkstenen naast de ingang staan Latijnse teksten. Op de linkersteen staat te lezen:
Ex Decreto Gulielmi I Totius Belgii Regis Augustissimi Haecce Aedes Aerarii Publici Sumptibus Aedificata Est (= Krachtens besluit van Willem de Eerste, de allerdoorluchtigste Koning der Nederlanden is dit bouwwerk uit middelen der openbare Schatkist gebouwd).
Op de rechtersteen staat:
D. Jacobus van Pellecom Doctrinae Christianae Interpres Apud Scidamenses Huius Aedis  Fundamentum Posuit XI Ante Kalendas Aprilis CICICCCCXIX (= Ds. Jacobus van Pellecom, leraar in de Christelijke Leer te Schiedam, legde de grondsteen van dit gebouw op 20 maart 1819).
In 1967 is het kerkgebouw onder leiding van Ir. De Wilde in dezelfde stijl vergroot en geres-taureerd. De kansel kwam op een heel andere plaats te staan evenals het orgelbalkon. De oorspronkelijke hoofdingang aan de Dreef werd weer in gebruik genomen. Na deze ingrijpende verbouwing ontving de kerk zijn tegenwoordige naam: JOHANNESKERK.
Toen ook vond de fusie plaats van de Hervormde Gemeente van Princenhage met de Hervormde Wijkgemeente Breda-Zuid tot de nieuwe Hervormde Wijkgemeente Johanneskerk.
In 2002 volgde nog een fusie nl. tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente Breda. Sindsdien behoort de Johanneskerkgemeente tot de Protestantse Gemeente Breda en vormt zij samen met de Markuskerk in Heusdenhout de wijkgemeente Breda Midden-Zuid.
 
HET INTERIEUR
De kansel, omstreeks 1780 vervaardigd in de Louis Seize stijl, stond oorspronkelijk in de Oude Kerk te Katwijk aan Zee. De Hervormde Gemeente van Katwijk werd twee keer gediend door Dr.A.C.J. van Maasdijck, namelijk van 1866-1869 en van 1880-1886. In 1886 vertrok Van Maasdijck naar Princenhage, waar hij de Hervormde Gemeente diende van 1886-1895. In 1887 werd de preekstoel van de Katwijkse kerk overgebracht naar Princenhage.
In dat jaar nam de Hervormde Gemeente van Katwijk namelijk een nieuw kerkgebouw in gebruik, de zgn. Nieuwe Kerk. De Oude of St.Andrieskerk werd tot pakhuis gedegradeerd. Begrijpelijk dus dat Dr.Van Maasdijck de afgedankte preekstoel naar Princenhage liet komen. (Overigens is de Oude Kerk in Katwijk later in ere hersteld.)
De leuning van de kanseltrap vertoont in het snijwerk een opgaande adelaar. Deze vogel is het symbool van de Evangelist Johannes, naar wie de kerk in 1968 werd genoemd.
Aan de kansel is het koperen doopbekken bevestigd. Op de kunstig gesneden draagarm van het bekken bevindt zich o.a. een neerstrijkende duif, symbool van de Heilige Geest. In de absis staat een stenen doopvont. Dit is afkomstig uit een voormalige R.K. kerk in Oost-
Brabant en was ergens in een opslagplaats terechtgekomen. Een lid van de Johanneskerk wist het object voor de Hervormde Gemeente te verwerven. Een ander kerklid heeft de doopvont gerenoveerd en geplaatst. Toch bleef er vraag naar het koperen doopbekken. Derhalve is in 2001 de ophanging hiervan door dhr. F. van Dorst aangepast voor een betere bereikbaarheid en wordt dit doopvont ook weer gebruikt.
De lezenaar, vanuit de ingang gezien rechts in de absis, is in dezelfde stijl vervaardigd als de kansel. Hij kwam in 1887 gelijk met de preekstoel vanuit de Oude Kerk in Katwijk naar Princenhage.
Het nogal zwaar uitgevallen houten kruis in het liturgisch centrum, in het midden van de absis, is gemaakt van een eiken balk, die vrijkwam bij de verbouwing van Huize "Zoudtland", dat vroeger kerkelijk bezit was.
Het handgeknoopte tapijt onder de avondmaalstafel is vervaardigd door vrouwelijke gemeenteleden, verenigd in de Hervormde Vrouwengroep. Een ander vrouwelijk gemeentelid vervaardigde de vier antependia voor gebruik óp de tafel.
 
De lampen:
De glazen kaarsenkroon in het midden is even oud als de kerk. De koperen kroontjes in de absis zijn geschonken door de heer en mevrouw Van Gogh, oom en tante van de beroemde schilder Vincent van Gogh. De familie Van Gogh woonde in Huize "Mertersem", hoek Haagweg-Esserstraat. Hun familiegraf bevindt zich op het oude gedeelte van begraafplaats "Het Haagveld" aan de Zuilenstraat.
De twee maal drie glazen kronen werden geschonken door zondagsschool "Immanuel"(thans kinderkerk "Immanuel").
De beide glazen kronen in de zijbeuken werden in het begin van 1991 aangeschaft. Zij waren een geschenk van een aantal vrouwelijke gemeenteleden, verenigd in de Handwerkgroep Princenhage.
De tekstborden tegen de beide zijmuren stammen uit de tweede helft van de 19e eeuw. Op het bord aan de rechtermuur staat de bekende tekst uit het Evangelie naar Johannes, hoofdstuk 3:16. Het bord aan de linkermuur bevat een van de bekende uitspraken van de apostel Paulus
uit 2 Kor.13:11.
 
De naamlijst van predikanten, die tegen de linkermuur hangt, werd in 1984 vervaardigd door de Zevenbergse handschriftkunstenaar J.C.Friederich.
De lijst bevat alle namen van de predikanten van de Hervormde Gemeente van Princenhage. De lijst begint derhalve in het jaar 1648, toen de Gemeente gesticht werd en eindigt in 1968, toen deze werd samengevoegd met de hervormde wijkgemeente Breda-Zuid. De naam van
ds. Coolsma vormt dan ook de afsluiting van een indrukwekkende naamlijst.
Aan de bovenzijde van de lijst, in het midden, ziet men het wapen van de in 1942 opgeheven burgerlijke gemeente Princenhage: drie linden. Rechts boven bevindt zich het kerkzegel van de Hervormde Gemeente van Princenhage: drie linden omsloten door een haag met daaronder een woord uit Psalm 91: "In de schaduw des Almachtigen".
De naamlijst, evenals trouwens de koperen kandelaar voor de Paaskaars, kon worden aan2geschaft dankzij een oudpapieraktie van de Johanneskerkgemeente.
De avondmaalstafel in het liturgisch centrum dateert uit het begin van de jaren zeventig. Hij werd gemaakt door een architect in ruste uit Terheijden. Tevoren was er een kleinere tafel in gebruik. Deze werd in de jaren dertig geschonken door de Princenhaagse antiquair Winterberg, een broer van de toenmalige koster Jan Winterberg. De laatstgenoemde tafel staat thans in de consistoriekamer.
Aan de achterwand van de kerk bevinden zich twee liederenborden. Deze werden in 1990 vervaardigd door de heer T.Top uit Kloos-terburen, zoveel mogelijk aangepast aan de stijl van het reeds aanwezige kerkmeubilair. De Handwerkgroep Princenhage heeft voor de benodigde financiële middelen gezorgd.
 
In 1819 wist ds.Van Pellecom (de "Schiedammer") de hand te leggen op een luidklokje, dat toen reeds verscheidene eeuwen oud was en afkomstig uit een Bredaas nonnenklooster. Het werd opgehangen in het torentje van de kerk. In 1937 werd het klokje door de kerkvoogdij als afscheidscadeau meegegeven aan de naar Terheijden vertrekkende ds. Th.J.W.Cieremans. Princenhage heeft daarop een nieuw luidklokje aangeschaft.
Het Kerkenhuis werd gebouwd in 1967-68, gelijk met de restauratie en vergroting van het kerkgebouw. In deze ruimte vinden allerlei aktiviteiten plaats, waarvan hier alleen de wekelijkse bijeenkomsten van de kinderkerk worden vermeld. Op den duur bleek deze ruimte toch te klein. Vandaar dat er in 1986 een serre, het "Glazen Huis" werd aangebouwd. Deze uitbreiding kon gerealiseerd worden dankzij giften van alle gemeenteleden en bijdragen van kerkelijke stichtingen en colleges binnen de kerkelijke Gemeente en Kerkprovincie.
 
TOT BESLUIT
Vroeger leefden de beide geloofsgemeenschappen aan weerszijden van de Dreef geheel langs elkaar heen. De laatste decennia is hier gelukkig verandering in gekomen. Enkele malen per jaar komen parochianen van de St.Martinuskerk en gemeenteleden van de Johanneskerk in oecumenische dienst bij elkaar "over de vloer".
Aardig om nog te vermelden is dat in de winter van 1992-93 de parochianen nog meer vertrouwd zijn geraakt met de Johanneskerk. Door een ingrijpende restauratie van de Martinuskerk was deze niet beschikbaar voor de Eredienst. Men is toen uitgeweken "naar de overkant".
In de loop der eeuwen is er in kerkelijk Princenhage tóch wel iets veranderd!
Breda, voorjaar 1998 (herzien mei 2011).
 
 
terug